De Didgeridoo is oorspronkelijk van Eucalyptushout. Het is nagenoeg recht stuk hout welke is uitgehold door termieten.
Het mondstuk maakt deel uit van de stam maar hier wordt vaak een mondstuk van was overheen gemaakt. Hierdoor is het mogelijk de grote van het mondstuk te aan te passen. Meestal 2,5 tot 3,5 centimeter. De lengte varieert van 1 tot 1,5 meter maar er bestaan ook didgeridoo’s van 2,5 meter en langer welke tijdens ceremoniën worden gebruikt.
Een goeie didgeridoo heeft dunne wanden, is hierdoor licht in gewicht en resoneert goed. Het geluid hangt ook af van de hardheid van het hout en van de diameter van de binnenkant.
Er komen ontelbare nesten termieten voor in de noordelijke delen van Australië. Dit is één van de redenen waarom de didgeridoo oorspronkelijk een instrument is van de Noord-Australische aboriginals.

 

In het kort beschreven gebeurt het maken als volgt:
Er wordt gezocht naar een holle stam. Deze holle stammen vinden ze door op de stam te kloppen en goed te luisteren. Een vakkundig iemand vind op deze manier een goeie holle boomstam geschikt om een Didgeridoo van te maken. Echter heden ten dagen wordt hier minder nauwkeurig naar gekeken en als men het niet vertrouwd boort men een gaatje in de stam om te kijken of deze goed hol is.
Als de stam op de juiste lengte is gebracht worden de termieten er uit gestampt en wordt deze ontdaan van de bast. Ook wordt er geprobeerd om de stam overal zo dik mogelijk te maken. Er wordt dan aan de buitenkant laagjes afgehakt. De opening aan het begin en einde kan natuurlijk ook iets wijder gemaakt worden.
Verder kan het instrument beschilderd worden met tekeningen die het voedsel, stamsymbolen of dreamtime figuren voorstellen.

 

 

 

31-Mar-2012